Stap 4: Kunnen
Tussen Willen en Doen staan praktische bezwaren. De stap Kunnen verwijst naar het vermogen een handeling of aanpak thuis uit te voeren in het leven van alledag. De stap Kunnen omvat vaardigheden en barrières. De vaardigheden reiken verder dan het ‘technisch’ uitvoeren van een oefening of handeling. Uitvoering van de vaardigheden vindt plaats in de stap Doen.
Behalve om handelings-vaardigheden, gaat het ook om sociale vaardigheden en vaardigheden om te plannen en problemen op te lossen, om het gewenste gedrag uit te kunnen voeren. Overigens is bij veel handelingen ook de stap Begrijpen nodig. De patiënt moet weten wat er speelt, begrijpen waarom de handeling zo uitgevoerd moet worden en de situatie kunnen inschatten. Zo is bij het uitvoeren van bewegingen het kunnen interpreteren van lichamelijke signalen nodig. In de stap Kunnen worden de handelingsvaardigheden aangeleerd. Van daaruit vindt generalisatie plaats: het toepassen in andere situaties. Een patiënt kan problemen ervaren bij het uitvoeren van het gedrag: praktische problemen, problemen bij het inpassen in het dagelijks leven of in contact met anderen.
De therapeut geeft tips om vaardigheden te stimuleren of juist in te laten zien dat het belemmeringen zijn. Dit biedt de beste kans op succes en versterken zo het gevoel van eigen kunnen (eigen effectiviteit). De therapeut vraagt naar problemen die de patiënt verwacht, en bespreekt samen hoe die problemen zijn op te lossen. Speciale aandacht is gewenst voor het inpassen van oefeningen of nieuwe vaardigheden in het dagelijks leven.